Verkiezingstijd. Politici moeten stemmen werven, dat begrijpen we allemaal. De tijd van spierballentaal en roeptoeterij is dan ook weer helemaal aangebroken.
Wat me opvalt is dat de gemiddelde politicus niet echt geleerd heeft om op een fatsoenlijke manier te communiceren. Ze laten elkaar niet uitpraten, kunnen zichzelf alleen de hemel in prijzen door een ander af te kraken en zijn overtuigd van het gegeven “dat de hardste schreeuwers toch wel gelijk krijgen”.
In hun stellingnames appeleren ze continu aan het angstgevoel van hun doelgroep. Ze denken te weten hoe de kiezer denkt en zitten vol met aannames over hun gedrag en keuzes. Het feit dat er ooit werd gesproken over de zgn. gemiddelde kiezer in termen als “Henk en Ingrid” was al te ziek voor woorden. Ook al zegt men dat dit achterhaald is, je ziet aan de non-verbale communicatie van onze toekomstige landsbestuurders, dat ze echt denken te weten wat er leeft. Bij sommigen straalt de arrogantie er van af.
Welnu: mijn verzoek aan deze politici: luister eens echt naar je medemens. Oordeel zonder te veroordelen. Laat zien dat mensen je raken en probeer eens beslissingen te nemen die gedreven worden door liefde, en niet door angst.
Heeft men jullie dan nooit uitgelegd waarom je slechts één mond hebt en twee oren?