Kan zoiets moois, zomaar vanzelf ontstaan?

Worstelen met de grote vragen des levens. Wie heeft dat nooit gedaan? Ik in ieder geval jaren. Vooral in de wat mindere, donkere tijden van mijn leven kon ik mij veel te veel verdiepen in die levensvragen. Of er iets groters was dan ons denken? En of het leven daardoor meer zin kreeg? Meters boeken gelezen voor een periode van zeker een jaartje of 10. Oude filosofen bestudeerd om antwoorden te krijgen op al die vragen. Een periode van 4 jaar les gehad van een bijzondere man, Rob van Dijk. De man die me “anders leerde kijken” zonder een slaaf te zijn van mijn gedachtes.

De boeken staan in de kast, worden uitgeleend en soms weg gegeven, aan mensen die nu weer zoekende zijn. De zware, bijna verslavende kost over nondualiteit, de Advaita Vedanta filosofie heeft me veel gebracht. Vooral het inzicht dat “blijven zoeken” zinloos is. Als een hond die achter zijn eigen staart aan rent. De “waarheid” (voor zover die zich aanreikt) is namelijk net niet te zien, net niet te pakken.

Het moment van “stoppen met zoeken” bleek zalig makend. Ineens zag ik dat we met velen ons druk maken over van alles en nog wat, wat we toch niet in de hand hebben. We denken dat we het leven kunnen sturen, maar we geven hooguit hier en daar wat richting er aan. De meeste dingen gaan zoals ze gaan. In de twijfel aan het grotere, wil ik als agnost mij toch niet altijd overgeven aan de gedachte dat er een allesoverheersend groter plan is. Waar we niet aan ontkomen. Die twijfel, en dat niet willen neerleggen zorgt bij mij voor gedrevenheid. De overgave aan het leven werkt bevrijdend. Alsof ik de laatste 10 jaar van mijn leven als het ware meedrijf op de stroom van de rivier. Genoeg tegen de stroom in gezwommen, laat maar gaan. We sturen en peddelen wat, en ondertussen houden we koers.

Als je niet meer hoeft te zoeken, stopt het gevoel van de “rooftocht”. Het genieten van het kijken werd geboren. Jaren terug al. Vanaf dat moment kon ik een bos in lopen, en er dan na 5 minuten ook echt ZIJN. Zonder af te dwalen in allerlei dagelijkse beslommeringen zag ik de bomen. Als nooit te voren. Ik hoorde de merels en lijsters fluiten, op een manier die mij daarvoor altijd was ontgaan. Zitten in een bos. Tien minuten kijken en luisteren, meewaaien op de geluiden van die vogels en je verbonden voelen met de hele omgeving. De hond die naast je ligt en niet eens opspringt om achter een prachtig ree aan te gaan.

Vaak zijn dat de momenten, dat er ineens een vlinder op je arm gaat zitten. Daar even blijft zitten, alsof hij rust en energie haalt uit de zonnestralen. Kijkend naar zo’n prachtige vlinder, dan ineens besef ik dat het eerst een harig rupsje is geweest. Dat die rups, zonder honderden dikke boeken toch het pad van transformatie heeft gevonden.

Even bedenk ik mij dan, dat iets of iemand dat ooit bedacht of gemaakt moet hebben.

Of kan zoiets moois, zomaar vanzelf ontstaan?

 

(Met dank aan Henk Nijssen voor de prachtige foto’s)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *